Op zondag werd er uitgeslapen tot half negen.
Om negen uur werd er begonnen met de verzorging van de dieren.
Doordeweeks was er geen particuliere verkoop en op Zondag vanaf een
uur of tien begonnen de klanten binnen te stromen en moest alles aan kant
zijn. Gevoerd, geveegd en alle losvliegende vogels gevangen en in de
juiste kooi gezet, soort bij soort.
Dat vangen was een vak
op zich. Als er tijdens het voeren per ongeluk een deurtje (schöfku)
open was blijven staan vlogen er een hele klocht veugeltjes rond. Met
een schepnetje aan een lange stok moesten de vogels in de vliegrichting
geschept worden, niet dwars ertegenin want dan gebeurden er ongelukken.
De Brusselse
Vogelmarkt werd trouw elke zondag door een van de van Dijks bezocht. Er werden dan veel vogels afgeleverd en gekocht.
Je moest om 5 uur aanrijden. Het was vooral 's morgens om 6 uur te doen, dan werd
de handel tussen de handelaren gedaan. Bij thuiskomst rond het
middaguur moesten de gekochte vogels weer uitgepakt en verzorgd worden.
Net op tijd voor
Willem II- NOAD was alles klaar.
De animo om 's zondags om 5 uur aan te rijden
en naar Brussel te
rijden verdween rond 1963 omdat het niet meer rendabel was.
|
Met busladingen tegelijk kwamen de
vogelverenigingen uit binnen en buitenland naar de Bisschop Aelenstraat
om hun vogels te kopen en de voorraad te bewonderen. Het werd zo druk
met bussen dat ze alleen nog op afspraak werden toegelaten. Toen
Duitsland een invoerverbod afkondigde voor 'kromsnavels' was het hek van
de dam. Honderden Duitse vogelliefhebbers kwamen hun Papageien kopen en
namen ze mee naar Duitsland. Er is toen een proef genomen om bussen
alleen toe te laten als ze een geldig entree kaartje van het Tilburgs
Dierenpark hadden.
Als om een uur of 10 de eerste
particulieren binnen mochten werd er door de 'bemanning' van de dag
tegen elkaar geseind dat er gesurveilleerd moest worden. Diefstal, het
was elke Zondag raak, er kwamen de meest vreemde vogels om te
kopen en te jatten.
Het magazijn waar de vogels waren
opgeslagen had drie verdiepingen. Beneden opslag van zaad en kisten. Op
de eerste verdieping waren 4 afdelingen (lange zalen) van ongeveer 25 x
6 meter. De irste, twidde, derde en liste koamer. In de irste koamer
zaten de Senegalvogeltjes in de twidde koamer de Beo's en fruiteters.
De derde koamer was de knorriekoamer en in de liste zaten de bisjes en de ara's.
Op de bovenverdieping links en rechts een lange rij volières.
Hier Chirst (1.1.7) van Dijk tussen de Deense Bonte parkieten
op de bovenverdieping.
Verdachte en ongunstig bekende personen
werden gewoon gevolgd door alle afdelingen heen en in de gaten gehouden.
Er mocht onder geen beding een afdeling zonder oppas zijn.
Werd er iemand betrapt dan had hij het
slecht. Gejatte veugeltjes inleveren en als hij niet heel rap weg was of
commentaar gaf werd ie gewoon de trap af geflikkerd en buitengeschopt.
|
Om een uur of een was
het meestal gedaan en gingen de meeste mensen naar huis of een borreltje
halen bij Fons Westenburger aan de Veldhovenring of café de 'C' op het
Wilhelminapark en dan naar het voetballen. (de kerkgangers deden dat ook
na de mis en zo zag iedereen elkaar in de kroeg)
Dat liep ook wel eens
uit de hand.
Een van de meest
populaire café spelletjes was het 'stoppen'. Een grote kurk aan een touwtje
werd op een bierviltje gelegd. De uitdager had een pokerbeker in de hand
en de derde persoon was helper en wierp twee dobbelstenen. Als er een
dubbel gegooid werd moest de bekerhouder de stop vangen door de beker er
overheen te slaan. De kurkentrekker probeerde de kurk van het viltje af
te trekken. De winnaar kreeg een
borreltje!
|